Kenmerkende manier van denken |
Praktische gevolgen |
Hoogbegaafde kinderen blijken al op zeer jonge leeftijd in staat
de aandacht van volwassenen vast te houden en hen effectief als bron
voor hun ontwikkeling te gebruiken. Vooral de zeer vroege sociale
interactie met de moeder lijkt van invloed te zijn op hun superieure
denkvermogen. |
Kinderen stellen al jong (heel) veel vragen die betrekking hebben
op hoe dingen in elkaar zitten: verbanden leggen, consequenties van
dingen, oorzaak/gevolg, eigen conclusies controleren enz. |
Zij hebben al jong een ongewoon gevoel voor discrepanties of verschillen
en een groter abstractievermogen dan leeftijdsgenoten. |
Ze stellen regels ter discussie en communicatie met leeftijdsgenoten
vormt vaak een probleem |
Ze zijn minder egocentrisch en beter in staat dingen in perspectief
te zien. |
Vaak gekwetst doordat andere kinderen naar hen toe niet dezelfde
meelevendheid in acht nemen. |
Ze kunnen complexere taken aan en maken effectiever gebruik van
bronnen. Dit geldt ook voor hun eigen kennis die zij breed kunnen
toepassen en kunnen transformeren naar andere situaties dan die waarin
de kennis aangeleerd is. |
Verveling binnen het jaarklassensysteem. Toepassing van kennis
vanuit het ene schoolvak in het andere schoolvak. Dit kan op repetities
voor de betreffende docenten soms andere antwoorden dan verwacht opleveren.
(En voor leerlingen soms onvoldoende beoordelingen omdat 'dit' niet
het antwoord was dat ze moesten leren.) |
Hoogbegaafde kinderen weten meer, zijn zich meer bewust van hun
kennis en leggen veel links tussen nieuwe kennis en reeds verworven
kennis.Om nieuwe informatie te kunnen verwerken en ook weer uit het
geheugen op te roepen, is het noodzakelijk dat ze deze in een zinvol
verband kunnen plaatsen. |
Vaak stellen zij veel vragen om nieuwe kennis optimaal te kunnen
verbinden aan wat ze al weten. Hiermee proberen ze duidelijk te krijgen
wat de overeenkomsten en verschillen zijn met wat ze al weten. Soms
roept dit irritatie bij de leerkracht op, maar het is hun manier van
kennis ordenen en opslaan.Ze kunnen problemen hebben bij opdrachten,
zoals woordrijtjes leren, waar geen verband in zit. |
Bij opdrachten leggen ze meer verbanden met reeds aanwezige kennis
(die niet in de opdracht is gegeven) en besteden minder aandacht aan
informatie die in de opdracht is gegeven. |
Gebrekkig lezen van opdrachten kan leiden tot zoeken in andere
richtingen dan bedoeld. |
Ze zijn zich bewuster van hun eigen denkprocessen en zijn beter
in staat deze te beschrijven en beoordelen (vorm van zelfregulatie).
Hierdoor zijn ze ook flexibeler in het verlaten van een eenmaal ingeslagen
weg om op een andere manier oplossingen voor een probleem te zoeken. |
Kunnen hierdoor ook makkelijker van strategie veranderen en daardoor
(soms via een totaal andere weg) een probleem oplossen.Dit kan als
neveneffect hebben dat ze niet precies volgens het boekje werken,
maar op hun eigen manier aan de slag gaan. |
De denkprocessen bij hoogbegaafde kinderen verlopen sneller, vooral
bij moeilijkere onderwerpen. Wel nemen zij meer tijd om de relevante
informatie te ordenen. |
Kan lijken op startproblemen. |
Hoogbegaafde kinderen hebben behoefte aan een uitdagende omgeving,
waar ze niet alle antwoorden weten. |
Als taken niet voldoende complex zijn, proberen zij zelf die complexiteit
te introduceren. Denk maar aan eenvoudige spelletjes, waar zij allerlei
regels bij verzinnen. |
Ze zijn sterker in het herkennen van overeenkomsten in regels,
hulpmiddelen en strategieën, waardoor zij minder stappen nodig
hebben om tot oplossingen te komen. |
Met grote stappen door wiskundige opdrachten heen gaan, is een
bekend verschijnsel. |