Twee soorten scholen
Vandaag zijn er al heel wat scholen met serieus wat aandacht voor de
noden van individuele kinderen (zie ook: /06_HB_op_school/scholen.html,
aanvullingen zijn welkom!). Wij kunnen dat als ouders alleen maar toejuichen.
Het is een hele geruststelling te merken dat een school echt wel ziet
wat er aan de hand ik met je kind, en er op inspeelt, van jongs af. Dit
vermijdt heel wat problemen op latere leeftijd. Zoals een directeur van
een school aan één van de redactieleden van deze site laatst
nog zei "het is van zeer jong dat je moet beginnen, eens ze in
't vierde, vijfde leerjaar zitten, is het veel moeilijker om de klok van
de gemiste kansen om op de noden van hoogbegaafde kinderen in te spelen
terug te draaien". (deze man is directeur van een school die
ook voor kleuters al kangoeroeklasjes voorziet)
Jammer genoeg zijn er ook nog redelijk wat scholen waar het niet leuk
toeven is voor jonge hoogbegaafde kinderen, noch voor hun ouders. Hieronder
trachten we wat inzicht te geven in de 'problemen' waarmee sommigen geconfronteerd
worden. En passant doen we een poging om ouders te helpen inzien of ze
al dan niet wat hard van stapel lopen...
Kleuterschool: moet dat nu echt frustrerend zijn?
Voor veel verstandige, enthousiaste en begaafde kinderen is de kleuterschool
een bron van frustratie. Vaak zijn ze al een poosje aan het uitkijken
naar hun eerste schooldag: hun verwachtingen zijn hooggespannen. Al een
hele tijd zijn de ouders en anderen die voor het kind zorgen de voornaamste
'leverancier' van voedsel voor deze leergierige peuters. In de mate van
het mogelijke trachten zij antwoorden te bieden (en te zoeken!) op de
(soms eindeloze, meestal onontkoombare) stroom van vragen. Tijdens dit
voeden van de ontwikkeling van de kennis en de vaardigheden van het kind
trekt niemand zich ooit iets aan van de 'typische' leeftijd waarop één
en ander aan bod komt bij de 'meeste' kinderen. Iedereen drijft mee op
de stroom, in volle vrijheid om dingen te ontdekken, om nieuwsgierig te
zijn, om zaken bij te leren op het ogenblik dat er nood toe bestaat. De
focus ligt op "dit kind kan dat al".
Vaak beseffen ouders niet eens dat ze jaren vroeger met bepaalde zaken
bezig zijn dan andere ouders. Zo leren sommige twee- of driejarigen vlot
alle kleuren (met inbegrip van de schakeringen als indigo en lila), anderen
de letters van het alfabet, nog anderen de planeten of de namen van alle
dinosauriërs, de logo's van alle (!) automerken, de geometrische
figuren, ...
De opvoeders luisterden naar de vragen van het kind en trachtten er een
antwoord op te formuleren. Of ze droegen iets aan waarop het kind enthousiast
reageerde, en gingen dan verder in die richting, niet gehinderd door enig
keurslijf van 'Het Curriculum'.
Nu en dan komt de school ter sprake, als De Plaats Waar Men Dingen Leert.
En dan komt De Grote Dag. Veel verstandige peuters schieten de schoolpoort
door, zich afvragend waarom sommige kindjes huilen. School is toch die
fantastische plek waar zoveel wijsheid vergaard is, dat men op alle vragen
een antwoord kan geven? Waar je dagelijks nieuwe dingen bijleert?
Maar dan volgt voor bepaalde kinderen snel de ontgoocheling. De grootste
schok is het overstappen van een omgeving waarin de peuter een "privé
leerkracht" had naar eentje waarin de leerkracht beslist wat de ganse
groep gaat doen. Als ze in een klas tussen leeftijdsgenootjes terechtkomen
moeten slimme kinderen vaak 'afremmen' en 'herleren' wat ze al jaren kennen.
Een nieuwe focus wordt ontdekt: in de plaats van "hij/zij kan dit/dat
al", gaat het plots over "Hij/zij kan dit/dat nog niet".
Van de koesterende bewondering voor zijn kunnen, valt een kind ineens
in de onveiligheid van de focus op het (nog) niet kunnen.
De verwarde hoogbegaafde kleuter...
Laat ons even meedenken met die hoogbegaafde kleuter in een kleuterklas
waar de juf/meester geen oog heeft voor verschillen.
Men vraagt je om gewoon braaf te spelen met de andere kindjes. Men vraagt
je om in 's hemelsnaam eens op te houden met het eindeloos stellen van
vragen. Men vraagt je om op te houden met het geven van antwoorden "om
andere kinderen een kans te geven". Veel andere kinderen delen jouw
gevoel voor humor niet, noch je gevoel voor rechtvaardigheid, je creativiteit
of zelfs je interesses. Plots heb je problemen met de omgang met de mensen
om je heen. Waarom negeert je klasgenoot volkomen de vraag om je eens
dat rode vierkantje aan te reiken? Heeft er hier niemand interesse in
planeten, raketten en astronauten? Waarom praat die juf/meester zo kinderachtig?
Uiteindelijk neem je het besluit om alleen te gaan spelen. Of je gaat
juist nog extra proberen jezelf duidelijk te maken, maar ze willen niet
luisteren. En je wordt er boos van en verdrietig.
Hé, is dat mijn kind dat de kleuterjuf beschrijft?
De ouders krijgen op dat ogenblik de opmerking dat hun kind "sociale
vaardigheden mist" of "graag alle aandacht naar zich toe trekt",
of "andere kinderen geen kans geeft". Eigenaardig genoeg was
hen dat nooit opgevallen, zij vonden dat hun kind goed omging met andere
kinderen. Meestal zelfs met oudere kinderen! Hoe kon er nu ineens een
probleem zijn met klasgenootjes?
Een zijsprongetje, ook een verhaal uit ons "van
horen zeggen" gedeelte:
Al sinds zijn baby-tijd hadden wij een vermoeden dat onze zoon wel eens
hoogbegaafd zou kunnen zijn. Problemen daaromtrent begonnen in het tweede
kleuter. Ons kind was dezelfde niet meer, en ging tegen zijn zin naar
school. Reacties van de juf, toen we haar ons vermoeden vertelden:
"maar allez, T. toch niet. Nee, wat denk jij nu toch."
"Hij is helemaal niet voor op de anderen, eerder achter zou ik zeggen,
want hij doet nooit iets mee."
"Hoogbegaafd is hij zeeeeeker niet, hij zal wel "meekunnen"
hoor, later in het eerste leerjaar, maar dan wel bij de gewone middenmaat."
"maar hier is hij helemaal niet geïnteresseerd in onze letterhoek".
"puzzelen doet hij toch zo traag".
"hij is zo houterig, precies of hij weet niet goed hoe hij moet
bewegen. (T. deed de kleuterdansjes dik tegen zijn zin).
"speelt hij wel genoeg thuis?"
De test op 4 jaar bleek dan ook helemaal verkeerd uit te draaien: IQ
iets boven gemiddeld
"zie je wel"
"onderpresteren????"
"maar kom, ik wil hem wel eens wat letterstempels geven hoor".
Nu (7,5 jaar) opnieuw getest (IQ>140), wegens nog steeds niet graag
naar school gaan:
"ja, 't was toch altijd al "nen specialen".
Tiens, mijn kind is "anders", en voelt zich daar niet
altijd goed bij...
Bij veel ouders van hoogbegaafde kinderen zijn de eerste schooljaren
het moment waarop ze opmerken dat hun kinderen 'anders' zijn, en zich
op bepaalde vlakken anders (en vaak sneller) ontwikkelen. Ze beginnen
zich vragen te stellen over het gedrag van hun kinderen. Sommige kinderen
(vooral jongens) worden plots agressief, zijn 's morgens misselijk of
klagen over buikpijn wanneer ze naar school moeten, krijgen grote onverwachte
stemmingswisselingen, wenen bij thuiskomst van school of krijgen ongecontroleerde
woedebuien. Anderen (vooral meisjes) schijnen een 'terugval' mee te maken:
ze beginnen plots opnieuw krastekeningen te maken (terwijl ze al heel
goed mannetjes konden tekenen, sommigen zelfs met hun naam eronder) of
hebben plots opnieuw 'ongelukjes'.
Zou ik er met de juf/meester kunnen over praten?
Als ouders van 'voorlijke' kinderen sommige zaken aankaarten op school,
opperen dat ze zich afvragen of hun kind zich misschien verveelt of dat
ze aan begaafdheid denken, krijgen ze hopelijk de volgende antwoorden
(even een greep uit wat ouders op scholen met aandacht voor Hb meemaken):
- "Ja uw kind is voor, misschien kunnen we eens praten over het
volgen van enkele kangoeroe uurtjes?"
- "Uw kind is sneller dan de klasgenootjes, dus ik bied hem al
wat zaken aan die voor oudere kinderen bestemd zijn"
- "Zou u eens even kunnen tijd maken voor overleg? Ik heb wat ideetjes
over wat jullie kind aan andere activiteiten kan doen in de klas, en
wil jullie mening als ouders daar eens over horen"
Maar het kan ook (jammer genoeg) anders lopen: ouders die zelf vaak
aan het begin staan van het maken van de puzzel van hun kind, krijgen
in sommige scholen zaken te horen die hen aan 't twijfelen brengen:
- "Alle ouders denken dat hun kind voorloopt"
- "Kinderen kunnen niet echt begaafd genoemd worden vooraleer wij
ze testen en 'identificeren' - dat doen we binnen enkele jaren normaal
wel, zo in het derde of vierde leerjaar"
- "Ja, je kind is op bepaalde vlakken wel wat vooruit, maar op
andere vlakken zijn er werkelijk nog gedragsproblemen"
- "Jullie kind is niet zo enorm verschillend van de andere kinderen
op school hoor!"
- "De filosofie van onze school is om kinderen sociale vaardigheden
bij te brengen; dat is veel belangrijker dan wat feitjes te kennen en
informatie op te slaan"
- "Voor ons zijn alle kinderen begaafd, en we zijn ervan overtuigd
dat wij voldoende op de opvoedkundige noden van alle kinderen ingaan"
Het vergt moed van ouders om hier tegen in te gaan, en
hun gevoel (dat er wel degelijk een groot verschil is tussen hun kind
en de klasgenootjes) te volgen. En toch is het belangrijk door te zetten,
want vaak verdwijnt het 'rare gedrag' dat de leerkracht stoort, zodra
de leerstof aangepast wordt aan de effectieve vaardigheden van het kind.
Begaafde kinderen zijn verschillend van andere
kinderen.
Op sommige vlakken zelfs op fundamentele en in het oog springende wijze.
Maar ze hoeven geen storend gedrag te ontwikkelen.
Tijdig een aanbod doen volgens hun potentieel, is de boodschap.
"Lastige en bemoeizieke" ouders
De ouders die 'doorzetten' krijgen soms vanuit de school het verwijt
dat ze 'lastig', 'onredelijk' of 'pushy' zijn. Leerkrachten (noch ouders)
zijn geschoold in het voeren van gesprekken op basis van een partnership
tussen ouders en leerkrachten, en dat maakt dat beide partijen, die het
vaak prima voorhebben met het kind in kwestie, elkaar niet begrijpen.
En toch blijft de eindverantwoordelijkheid bij de ouders liggen, en
zijn ze dus de partij die steeds betrokken dient te zijn bij beslissingen
die over hun kind worden genomen!
Als ouders is het een kunst, om, ondanks de dromen die je hebt, voor
DIE leerkracht, in DIE omstandigheden, haalbare voorstellen te doen die
je kind het beste helpen. Ouders moeten zeker voor ogen houden dat wat
ze voorstellen, door leerkrachten (met hulp van de ouders) gemakkelijk
kan gerealiseerd worden. Tenslotte zijn er nog andere kinderen met hun
eigen noden in de klas.
De beste voorstellen zijn deze, die voor heel de klasgroep of toch voor
een aantal leerlingen een meerwaarde betekenen.
Enkel voorbeelden:
- Een projectdag (halve dag) helpen uitwerken rond ridders en kastelen,
een onderwerp dat jouw kind zo boeit dat het er een website van maakte,
is iets wat de ganse klas kan boeien, en wat zeker binnen een lesje geschiedenis
of in het kader van een reeks spreekbeurten in de klas een plaats kan
krijgen. Voorbeeld: www.radu.be
- Een filosofisch getinte tekst voor kleuters voorlezen in de klas, en
er wat samen over praten, kan ook in de klas van jouw kleuter een heel
leuke activiteit zijn (en je kind kan zich dan eens uitleven in het gesprek)
- zie op deze site: filosofische
boeken voor kinderen.
- Heb je veel constructiemateriaal, omdat je kind niets anders boeit?
Waarom eens niet afspreken met de kleuterjuf dat er een middagje plaats
voor wordt gemaakt in het programma? - zie binnenkort op deze site: constructiemateriaal
allerhande voor kinderen
- Ben jij een crack in surfen op het web? Waarom dan niet de juf/meester
helpen een webquest uit te werken rond een onderwerp dat in de les WO
ter sprake zal komen? - zie: webquest.be
en www.webkwestie.nl/
- Heb je wel enkele uurtjes vrij per week/maand: waarom niet voorstellen
aan de leerkracht dat je de sterke lezers even apart neemt dan, om samen
een iets moeilijker boek te lezen en te bespreken? - zie binnenkort op
deze site: uitdagend leesmateriaal
- Idem voor rekenen: waarom eens geen middag organiseren met leuke rekenraadsels?
Je kan daarin heel gemakkelijk differentiëren, zodat de kinderen
van de klas allemaal eens een andere manier van rekenen meemaken! (en
wie weet vindt de leerkracht daar wat inspiratie om verder in de klas
ook meer te differentiëren...
Verwijt het de leerkracht niet!
Jammer genoeg waren er tot voor kort geen lessen over hoogbegaafdheid
in de lerarenopleiding. Schoorvoetend sluipt één en ander
in de opleiding op sommige scholen, maar het is nog beperkt. We hoorden
van een pas afgestudeerde leraar lagere school: "Al die leerstoornissen,
't is nogal wat. maar die hoogbegaafden, dat zijn pas problemen!"
(augustus 2003). Je kan nauwelijks leerkrachten erop wijzen dat ze iets
niet kennen, als ze er niet voor opgeleid zijn, of slechts gevoed zijn
met vooroordelen nog voor ze het eerste hoogbegaafd kind in hun klas hebben
gehad
Ouders, bied je hulp aan!
Er zijn blijkbaar nog heel wat leerkrachten die nog geen opleiding
kregen om passend te leren omgaan met de verschillen in de manier van
leren van begaafde kinderen of om aan deze kinderen een stimulerend curriculum
aan te bieden. Het is dus vaak aan de ouder om met de school te
communiceren en samen te overleggen wat de beste (en haalbare) manier
van aanpak is.
Allemaal goed gezegd, maar ben ik wel zeker als
ouder, als leerkracht?
-
Maar hoe weet je nu als ouder, in die eerste jaren, of
je niet wat hard van stapel loopt? Of je kind inderdaad een grondig verschillende
aanpak nodig heeft op school dan andere kinderen? Hoe weet je dat je
niet doodgewoon de zoveelste "Trotse Ouder" bent?
En hoe weet je als leerkracht dat eventuele vermoedens van hoogbegaafdheid
ook terecht zijn?
Voor we op testen van IQ's overgaan, kan je als leerkracht enkele simpele
dingen doen. De meest eenvoudige manier is vaak om doodgewoon op school
eens 'moeilijker' materiaal aan te bieden aan de ganse klas, en na te
gaan wie er enthousiast op reageert. Gesprekken met ouders kunnen vaak
aangeven in welke richting het materiaal kan gezocht worden.
Verder is voor beiden (ouders en leerkrachten) de volgende zeer eenvoudige
set van drie vragen mogelijk een hulp:
- vertoont het kind bepaalde trekken die relatief zeldzaam zijn
voor zijn/haar leeftijd? Dat kan zowel een manier van redeneren
zijn, een houding die niet "bij zijn/haar leeftijd" hoort, een
manier van omgaan met anderen, bepaalde kennisvoorsprong en interesses...
- zijn er bepaalde 'sterke punten' (muzikaal talent,
woordenschat en taalgebruik, geavanceerd wiskundig inzicht) die het kind
beduidend vroeger bereikt? M.a.w. je ziet de klasgenootjes bepaalde dingen
niet doen, en (veel) oudere kinderen wel.
- is er beduidend geavanceerd gedrag? Voorbeelden zijn:
leren lezen voor het op school geleerd wordt, leren optellen en aftrekken
voor de meeste kinderen leren tellen, opvallende handigheid in fijnmotorische
activiteiten bij het bouwen van gecompliceerde bouwsels met blokjes, uitzonderlijk
ruimtelijk inzicht, moeilijke puzzels (=met meer stukken) op zeer jonge
leeftijd in elkaar te steken, 'serieuze' vragen stellen over dood en over
God, grote taakspanning en concentratie bij bepaalde uitdagende activiteiten,
een "grote" houding tegenover leeftijdsgenootjes, een sterke
gerichtheid op de leerkracht, veel vragen stellen, doorvragen over van
alles, enz...
Ouders als eerste pleitbezorgers - een gesprek aangaan met de
school
Op sommige scholen krijgen ouders van kleuters op een bepaald moment
een uitnodiging voor een gesprek. De school heeft ontdekt dat hun kind
toch wel veel voorstaat op de klasgenootjes, en wil dit samen met de ouders
bekijken naar aanpak toe. Als een school dit doet, weet je dat men "ziet"
dat je kind een beetje speciaal is, en dat schept al wat vertrouwen. Je
hebt grote kans om gehoord te worden, en een gelukkig of tenminste een
niet te erg gefrustreerd kind thuis te krijgen op het einde van de schooldag.
Jammer genoeg, is de situatie soms ook omgekeerd: je moet als ouder
'bewijsmateriaal' aandragen voor het feit dat je kind beduidend 'anders'
is. Dit kan op erg veel vlakken, maar het blijft werken geblazen. De drie
vragen van het vorige punt kunnen behulpzaam zijn.
Als je kind begaafd is, dan zullen één of meerdere van
bovenstaande punten aanwezig zijn, onafhankelijk van het vlak waarop de
begaafdheid zich bevindt.
Het is wel belangrijk om in te zien dat de hoogbegaafde kinderen die begaafd
zijn "over de ganse breedte" niet dik gezaaid zijn. Een kind
kan ver voorop lopen op het vlak van lezen of rekenen, en eerder gemiddeld
op andere vlakken.
Aan jou als ouders is het om er mee voor te zorgen dat de school:
- inziet dat je kind speciaal denkt en leert - en mee uitzoekt op welke
vlakken dat speciale zich situeert
- hierop inspeelt, met respect voor de positie van je kind in de groep
- bereid wordt samen te werken met jou zodat je kind zichzelf kan zijn
op school en het zich kan ontwikkelen volgens zijn/haar eigen mogelijkheden
(ook als dit niet het vaste programma voor zijn/haar leeftijdsgroep volgt)
Kijk voor lijsten met kenmerken op: /02_Herkenning/lijstjes/lijstjes_intro.html
Voor informatie over testen zie: /03_Testen/testen_intro.html
Wilt u eens een advies over wat te doen? Kijk eens bij de adressen van
testcentra en begeleiders: /08_adresboek/testen_begeleiden.html |