Hoe raakt een kind gekwetst?
Hoogbegaafde kinderen hebben doorgaans een dieper inzicht in de dingen.
Of ze begrijpen dingen op een leeftijd waarop de meeste kinderen die dingen
nog niet begrijpen. Bij kleuters kan dit bijvoorbeeld zijn: het concept
van samen spelen, het belang van spelregels, vriendschap, … Van
een kleuter kan je niet verwachten dat hij tezelfdertijd ook beseft dat
zijn leeftijdsgenootjes die begrippen nog niet doorhebben. En bijgevolg
raakt de hoogbegaafde kleuter (zie voetnoot 1) gekwetst.
Hij wil vriendjes zijn met iemand, en die iemand wil ook vriendjes zijn
met hem. Maar twee uur later is die iemand vriendjes met iemand anders,
en de hoogbegaafde voelt dat aan als verraad. Of twee kleuters voetballen
samen. Voetballen, dat doe je met je voeten, maar dat andere kleutertje
pakt steeds weer de bal met de handen vast. En hoe vaak het hoogbegaafde
kleutertje ook zegt dat dat niet mag, het andere kleutertje blijft het
toch doen. De hoogbegaafde kleuter voelt zich persoonlijk gekwetst hierdoor,
want hij begrijpt niet dat zijn vriendje nog niet rijp genoeg is om die
afspraak te kunnen naleven.
Als de kleuters iets groter worden en naar de lagere school gaan, zijn
ze normaal gesproken allemaal in staat om samen te spelen, spelregels
te volgen, en de vriendschap iets serieuzer te nemen. Deze problemen worden
dan ook minder ernstig (ze maken plaats voor andere problemen, zoals onder
andere aangetoond op de pagina over frustraties,
maar dat is dan weer iets anders), maar toch moet men erover waken dat
de kleuter ook zijn portie aan succesverhalen meemaakt. Een kind dat teveel
gekwetst geweest is, ontwikkelt mogelijk een minderwaardigheidsgevoel,
of ontwikkelt een ongezonde dosis wantrouwen tegenover de omgeving.
Hoogbegaafde kinderen hebben doorgaans een groot rechtvaardigheidsgevoel
en dat gaat verder dan het nauwgezet naleven van de spelregels van het
ganzenbord. Ze kunnen zeer betrokken raken bij onrecht dat anderen wordt
aangedaan en waarvan ze rechtstreeks of onrechtstreeks getuige zijn. Ouders
van hoogbegaafde kinderen moeten vaak met schade en schande leren dat
het belangrijk is dat afspraken nagekomen worden en dat een belofte niet
zomaar ongedaan kan worden. Je komt er als ouder niet zo makkelijk met
een smoesje vanaf. Ook als je door omstandigheden een afspraak of belofte
niet kan nakomen, kom je er als ouder niet probleemloos mee weg en vergt
het soms heel wat diplomatie en zalving om je diep gekwetste kind weer
enigszins tot rust te brengen.
Wat doe je er als volwassene aan?
Oog hebben voor dit soort van schijnbaar kleine akkefietjes is dus
de boodschap. Als ouder of leerkracht toon je best begrip voor het kind
dat zich gekwetst voelt. Lach het probleem zeker niet weg maar praat erover.
Het kind kan nog niet relativeren: dat is de taak van de volwassene. Wat
voor ons, volwassenen, kleine probleempjes zijn, zijn binnen de leefwereld
van het kind serieuze problemen. Je kan als volwassene
proberen om het kind uit te leggen waarom de andere kinderen zus of zo
reageren, en je kan het leren relativeren, maar verwacht hierbij geen
instant succes. Vergeet niet, hoogbegaafd of niet, het blijven kinderen
met een beperkt vermogen om dingen te vatten en zich daarin in te leven;
omdat ze hiertoe de nodige levenservaring missen.
Wat het thema van de afspraken en de beloften betreft: bezint eer gij
begint. Voor je iets belooft aan je kind, ga je best na of je je beloften
wel kan waarmaken. Als het niet zeker is of dat kan, maak dat dan ook
zeer duidelijk op het ogenblik dat je je belofte doet. Om er zeker van
te zijn dat je kind de boodschap ten volle begrepen heeft, kan je je kind
vragen om te herhalen wat je net gezegd hebt. Als uit de eigen woorden
van je kind niet blijkt dat het begrepen heeft dat die belofte misschien
niet wordt nagekomen, wees er dan maar zeker van dat je kind het net anders
heeft begrepen dan jijzelf, en dan kan het nuttig zijn om nog eens de
nadruk te leggen op de voorwaardelijkheid van je belofte.
Anekdoten
Een ouder schreef het volgende:
Onze zoon wist al snel hoe hij het programmaboekje van de tv moest
ontcijferen. Hij kon nog geen klok lezen, maar had als kleuter op een
gegeven moment al wel uitgedokterd hoe hij het uitzenduur in het boekje
kon vergelijken met de digitale klok op de thermostaat van de verwarming,
en dan wist hij of een programma nog moest beginnen of reeds voorbij was.
En zodoende vroeg hij op een gegeven moment of hij Ketnet mocht kijken.
Dat mocht, na het eten, als hij flink had gegeten, beloofden we.
Geen enkel probleem. Onze zoon at flink zijn bord leeg.
Toen ging de tv aan, en in plaats van Ketnet op tv zagen we tennis. Ketnet
had plaats moeten maken voor sport, en onze blije jongen maakte ook meteen
plaats voor een boze en gekwetste jongen.
“Dit is niet eerlijk! Je had het beloofd!” schreeuwde hij.
“En in het boekske (zo heet de tv-gids bij ons) staat dat het nu
Ketnet is dus moet je Ketnet opzetten!”
En daar stonden we dan met onze belofte. Onze zoon had wat ons betreft
recht van spreken. Wij vonden het als ouders ook schandalig, maar konden
onze zoon niet uitleggen dat wij hier geen schuld aan hadden. En we vroegen
ons af hoeveel andere gezinnen in Vlaanderen er op dat ogenblik met hetzelfde
probleem geconfronteerd werden.
Een tekenfilm die we nog achter de hand hadden voor noodgevallen heeft
toen redding gebracht, en we hebben eruit geleerd dat je heel voorzichtig
moet zijn met wat je aan je kinderen belooft.
Een reactie van een andere ouder:
Enkele weken geleden kwam mijn zoontje thuis met een flinke nota
in zijn agenda.
H ij zit nu versneld in het derde leerjaar en heeft veel moeite met aansluiting
vinden bij zijn klasgenoten. Hij slaagde er die dag in op de speelplaats
met 2 klasgenoten een zelfbedacht spel te spelen. Eentje van die 2 kinderen
hield het halverwege voor bekeken en sloot zich bij een ander groepje
aan. Dat kon voor hem compleet niet door de beugel. hij werd woedend,
ging haar te lijf, en hij is de hele namiddag op de gang blijven staan
uit koppigheid om zich te excuseren.
O plossingen zijn heel moeilijk, ik krijg het hem niet uitgelegd en blijkbaar
leert hij zo weinig uit al die schermutselingen. Het moeilijkste is om
aan leerkrachten en betrokkenen uit te leggen dat hij in de eerste plaats
een gekwetst kind is op dat ogenblik.
Nu ja, ik zou het vroeger ook niet begrepen hebben. Hij heeft me al heel
veel geleerd, die zoon van mij.
Nog een reactie:
Onze zoon van vier voelt zich zeer snel gekwetst. Niet alleen als
we onze beloftes niet nakomen of iets dergelijks, maar vooral ook als
hij het gevoel heeft dat hij niet gelijkwaardig wordt behandeld. Ik zag
hier laatst een mooi voorbeeld van op school. Het was kijkuurtje voor
de ouders, die in groepjes van vier werden uitgenodigd. Toen ik met een
groepje mocht gaan kijken, hadden ze net gym/dansles. Ze stonden de juf
na te doen en ook onze zoon deed enthousiast mee. Tot het moment dat ze
een dansje moesten doen. Wat doen volwassenen namelijk als kinderen iets
koddigs doen of iets leuks zeggen? Dan gaan ze lachen. Niet om ze uit
te lachen, maar omdat het zo koddig is. Onze zoon ziet dat niet zo. Als
een volwassen persoon iets zegt of iets doet, begint de rest toch ook
niet zomaar te lachen? Hij raakt dan in de war en gekwetst en doet dus
niet meer mee. Hij doet wat de juf hem voordoet, maar als de juf het doet,
lachen de ouders niet, maar als de kinderen het doen, lachen ze wel. En
wat zeggen de ouders? Jouw zoon heeft er niet veel zin in zo te zien.
Doet hij altijd zo moeilijk? Nou, dan ga je door de grond. Gelukkig heeft
hij een juf die hem erg goed begrijpt. En onze zoon moet nog leren dat
hij zich de dingen niet persoonlijk moet aantrekken. Want deze situaties
komen namelijk zeer regelmatig voor. Als hij iets vertelt wat nogal wijsneuzerig
overkomt, of als hij aan gasten vraagt of ze koffie willen, tja, dan beginnen
ze te lachen. Maar als mama vraagt of de gasten koffie willen of iets
vertelt, beginnen ze toch ook niet te lachen, vraagt hij dan daarna. Hij
kan daar echt wakker van liggen en legt de fout bij zichzelf.
Beste redactie HBV,
Wij hebben een hoogbegaafd geteste zoon van 5. Hij heeft tweemaal per week
klassikaal gymles. De nieuwe juf heeft (weer) ingevoerd, dat de kindjes niet
in de eigen kleding, maar in sportkleding moeten gaan gymmen. Prima, maar
wij hebben als ouders een nieuwsbrief gekregen dat dat over een paar weken
zo zou zijn; tijd genoeg om een sportbroekje en t-shirt te regelen.
Nu,
deze week kondigde de nieuwe juf plotsklaps vlak voor de gymles aan,
dat de kinderen in ondergoed moeten gymen. Dus, kleed je maar uit. Nou, alle
kindjes doen dat, behalve wat stoere jongens (waaronder onze zoon). De
andere jongens trekken na wat streng zijn, alsnog hun kleding uit en lopen
in ondergoed (over de gang; waar alle grote kindjes ze in ondergoed zien
lopen!) naar het gymlokaal. Behalve onze zoon. Die heeft snikkend en verdrietig
en boos op zijn stoeltje in de klas gezeten, half uitgekleed, maar broek
nog aan, terwijl de anderen aan het gymen waren. Hij weigerde aan deze plotsklaps
gestelde regel te voldoen. De juf sprak mij er nadien op aan. Ik kreeg
de indruk dat ze eigenlijk wilde zeggen “Tjonge, we moeten dit wel oplossen,
want hij moet echt leren zich aan de regels te houden”.
Thuis
gekomen zei hij zeer gedecideerd: “Maar mamma, ik schaam mij
als de kindjes mijn onderbroek en hemd zien; jij gaat toch ook niet in een
bh op de fiets? Of tennissen?” Ik schoot natuurlijk in de lach. Tja.
Heeft hij daar een punt, of niet? “En,” vervolgde hij, “ik
vind het hartstikke koud als ik in mijn ondergoed op zo’n koude mat
moet zitten.” Inderdaad. Het is december. Zou ik ook niet doen, of
wel? Hij is erg gevoelig op prikkels, waaronder kou en warmte (ik moet
altijd de douche een tikkie kouder voor hem zetten, randjes in sokken
zitten hem dwars, etiketjes in kleding prikken hem, etc.)
Goed, vraag is
dus “is hij lastig?” of “heeft hij
ook wel gelijk?”. Wie vertelt het mij? Of de juf?
Beste redactie HBV,
Wij komen uit Nederland en onze zoon van 4 jaar is (nog) niet getest, mag
ik toch een anekdote vertellen?
Wow, een levensgroot dambord buiten, dat vond onze zoon van 4 geweldig.
Hij damt nog niet zo lang, kan het al best goed en vindt het zowel moeilijk
om fouten te maken als om te verliezen. Omdat we met 2 volwassenen, 1
kind van 8, 1 kind van 4 en 2 kinderen van 3 waren besloten we twee groepen
te maken. Mijn zoontje zat bij zijn tante in het team. De eerste paar
zetten gingen goed, er werd overlegd en onze zoon mocht actief meedenken en
doen met zijn 8-jarige neef. Toen ging zijn tante zich ermee bemoeien. Ze zei
dat het soms nodig was een steen op te offeren, zodat je zelf ook kon slaan.
Toen ging ze een zet doen waar mijn zoontje helemaal van over de rooie ging.
Hij had namelijk denk ik gezien dat de tegenpartij dan twee zetten kon doen
zonder dat zij zelf daarna konden slaan. Ik had dit als tegenpartij ook gezien
en gaf mijn schoonzusje de voorzet naar mijn zoontje te luisteren. In plaats
daarvan ging ze hem opnieuw uitleggen dat je soms op moet offeren. Hij bleef
gefrustreerd, maar zijn tante wilde niet luisteren. Ik gaf aan dat mijn zoontje
gelijk had en toch bleef ze bij haar standpunt. Toen hebben wij de dubbele
slag geslagen en werd duidelijk dat zij niet konden slaan. Toen raakte hij
natuurlijk helemaal gefrustreerd en zei zijn tante: “als je niet normaal kunt spelen, dan heb ik er geen
zin meer in hoor” en zijn we gestopt. Als klap op de vuurpijl kwam ook
nog: “het is maar een spelletje”.
Wie speelde normaal?
Ik heb mijn zoontje rustig gekregen door hem te complimenteren dat hij
het heel goed gezien had en hem te vragen hoe hij het vond dat zijn tante het
niet had gezien. Toen kon hij eindelijk zijn hart luchten.
De anekdotes waarbij ik zelf de mist in ga, vertel ik maar niet Ik ben
zelf ook nog aan het leren dat fouten maken in het opvoeden van elk kind, dus
ook een slim kind mag.
Hier plaatsten we graag nog een paar anekdoten. Misschien kan
jij er ons
bezorgen?
Lezen op het web
www.kidsource.com/kidsource/content4/joy.loss.eq.gifted.html
(The burden of becoming a change maker)
www.ucalgary.ca/~gifteduc/resources/articles/GuidelinesHandlingSM.pdf
------------------------------------------------------------------------
[1] Algemeen wordt aangenomen dat men bij kleuters
nog niet van hoogbegaafdheid kan spreken omdat de ontwikkelingsvoorsprong
van tijdelijke aard kan zijn, als gevolg van de grote verschillen in ontwikkeling
bij kleuters van dezelfde leeftijd. Bij een aantal van hen zal het verschil
wegebben, bij een ander aantal zal dit verschil alleen maar groter
worden. We gebruiken toch de term “hoogbegaafde kleuter” omdat
dat de tekst o.i. eenvoudiger houdt. We zijn van mening dat hij toepasbaar
is op alle kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong, omdat ook diegenen
wiens voorsprong slechts tijdelijk is, recht hebben op een frustratieloze
kleutertijd. |