Onderstaande reactie verwijst naar www.ond.vlaanderen.be/beleid/discussienota-onderwijs-vorming.pdf,
de discussienota onderwijs van Frank Vandenbroucke, Vice-minister-president
en Vlaams Minister van Werk, Onderwijs en Vorming.
Het is een initiatief van
een groep ouders dat door een elke dag groter wordende groep ouders en
mensen uit het onderwijs wordt gesteund. De tekst werd als kerstboodschap
in 2004 aan de minister bezorgd.
Zie ook onderaan deze pagina
het verslag van een gesprek op het kabinet naar aanleiding
van deze nota.
Hoogbegaafd - ik zoek een
school die voor me zorgt!
Hebben kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong geluk?
Een hoog potentieel, dat is toch een meevaller? Toch hebben deze kinderen
behoefte aan een geheel eigen aanpak in het onderwijs. Anders bestaat
het risico dat juist door dat onderwijs hun meevaller een tegenvaller
blijkt te zijn.
De overheid en de scholen hebben ook voor deze
kinderen een belangrijke verantwoordelijkheid.
Hoogbegaafd?
Sommige kinderen hebben in vergelijking met de doorsnee kinderen
meer cognitieve mogelijkheden. Je kan dat vergelijken met kinderen die
het potentieel in zich hebben om topsporter of topmusicus te worden. 2
à 3 % van onze kinderen is hoogbegaafd. In het Vlaamse basisonderwijs
zijn er dat zo ongeveer 14.500.
Vlaanderen koestert en begeleidt het talent van topsporters en
topmusici. In zijn discussienota stelt de minister dat hij jonge beloftevolle
sporters alle kansen wil geven om een sportloopbaan uit te bouwen. Maar
wat doet Vlaanderen voor zijn hoogbegaafde kinderen?
Het hoogbegaafde kind op school
Als hoogbegaafde kinderen van jongs af aan de nodige begeleiding
krijgen die aansluit bij hun mogelijkheden, kunnen ook zij een probleemloze
schoolloopbaan genieten. Ze hebben vooral steun nodig bij de ontwikkeling
van hun leercompetenties en bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling.
Een gebrek aan adaptief onderwijs is een belangrijke factor in het ontstaan
van problemen o.a. het steeds moeten wachten in de klas maakt hen snel
school- en leermoe. Adequate sociale relaties aangaan met leeftijdsgenoten
is voor deze kinderen niet eenvoudig.
Hoogbegaafde
kinderen hebben nood aan aangepast onderwijs, pas dan functioneren ze doorgaans
goed in het gewone onderwijs. De meeste hoogbegaafde kinderen missen uitdaging
op school. Dat is nefast voor hun creativiteit, voor hun zelfbeeld en zelfvertrouwen
en voor de ontwikkeling van hun leercompetenties. Een aantal kinderen ontwikkelen
dan gedragsstoornissen, die negatief inwerken op het klasgebeuren.
Soms
kiezen ouders en school voor versnelling. Dat is een manier om de druk
van de ketel te halen. In heel wat gevallen brengt dit slechts tijdelijk
soelaas.
Twice exceptional
Er zijn ook kinderen die hun bijzondere cognitieve mogelijkheden
combineren met één of andere ontwikkelings-
of leerstoornis
(bijvoorbeeld dyslexie, ADHD of een autismespectrumstoornis). Deze kinderen
noemen we "twice exceptional". Het gaat hier om een bijzonder
kwetsbare groep kinderen. Ze hebben uitdaging nodig maar terzelfder tijd ook zeer gerichte
hulp zodat ze adequaat leren omgaan met hun leer‑ en ontwikkelingsstoornissen.
Het aanvaarden van de stoornissen verloopt bij deze kinderen doorgaans
nog moeilijker. Zij worstelen meer dan andere kinderen met hun moeilijkheden.
Het hoogbegaafde kind met een leer‑of ontwikkelingsstoornis heeft
meer compensatiemogelijkheden en kan zijn/haar probleem dus langer verstoppen
of camoufleren. Dat vraagt een heel gerichte en deskundige ondersteuning
vanuit de school. Terzelfder blijft ook dit kind, net zo als een ander
hoogbegaafd kind, nood hebben aan extra uitdaging.
Wat bestaat er in onze scholen aan ondersteuning voor hoogbegaafde
kinderen?
Er
bestaan vandaag reeds pareltjes van differentiatie binnen de klas, kangoeroewerking, projectwerk en contractwerk, en andere vormen
van begeleiding die het waard zijn om in de bloemetjes gezet te worden.
Sommige scholen compacteren en verrijken de leerstof voor hoogbegaafde
kinderen.
Een
andere mogelijkheid is deze kinderen samenzetten in leefgroepen. Zij vinden hier
hun broodnodige contacten met ontwikkelingsgelijken. Dit blijkt een eerste
veilige haven te zijn voor kinderen die in andere systemen uit de boot
gevallen zijn, zij komen hier met hun anders‑zijn in het reine. Zo
bouwen ze de vaardigheden op om te integreren in een gewone ‑divers
samengestelde‑ klasgroep
Het
leefgroepenmodel heeft drie jaar goed gefunctioneerd in het Vlaamse onderwijs,
en is vooral omwille van het gebrek aan extra financiële middelen
gestrand. Omwille van de speciale noden van "twice exceptional"
kinderen, waren de leefgroepen voor hen extra aantrekkelijk. Dat maakte
de behoefte aan extra financiële middelen dubbel zo groot.
Er
bestaan dus reeds een aantal geïsoleerde initiatieven in enkele basisscholen,
en hier en daar is er ook wel een secundaire school die pogingen doet om
ze kwaliteitsvol op te vangen.
Die
initiatieven berusten op inzet van bijzonder gemotiveerde directies, leraren
en vrijwilligers. Dat is zeer mooi en lovenswaardig, maar geeft geen zekerheden
aan kinderen en ouders rond kwaliteit, en vooral rond stabiliteit
van het aanbod.
Bovendien
vindt niet elk hoogbegaafd kind dicht bij huis een kwalitatieve
en betaalbare oplossing voor een gepaste begeleiding op school.
Wat verwachten we van scholen bij de ondersteuning van hoogbegaafde
kinderen?
We
verwachten dat elke school zijn leerlingen tijdig screent op de mate waarin
ze nood hebben aan extra zorg. Ook de hoogbegaafde kinderen vormen een
uitdrukkelijke doelgroep voor deze screening. De "twice exceptional"
kinderen krijgen hierbij bijzondere aandacht, omdat hun diagnose moeilijker
te stellen valt.
We
verwachten dat voldoende scholen de nodige ondersteuning bieden aan hoogbegaafde
kinderen. Eerder hebben we laten zien dat er verschillende mogelijkheden
zijn.
Verder
verwachten we ook dat scholen werken aan begrip en aanvaarding van en voor de hoogbegaafde
kinderen. De directies hebben aandacht voor een gepaste en zorgvuldige
communicatie.
De
school moet ook aan deskundigheidsbevordering van zijn leraren werken,
zodat alle leraren zicht krijgen op de nood aan ondersteuning bij hoogbegaafde
kinderen.
Wat verwachten we van de overheid als ondersteuning naar scholen
en hoogbegaafde kinderen?
We
verwachten dat de overheid ook hoogbegaafde kinderen als zorgkinderen erkent. Indien de overheid
voor zorgkinderen een extraatje toekent, dan horen daar ook de hoogbegaafde
kinderen bij.
De
éne school vangt meer zorgkinderen op dan de andere. Daarom verwachten
we dat de overheid structuurversterkende middelen toekent aan ALLE scholen
die zich meer dan verwacht inzetten voor leerlingen met zorg. Zo kan de
overheid vermijden dat de draagkracht van scholen opnieuw overschreden wordt.
We
verwachten ook dat de overheid er zorg voor draagt dat leraren in de
opleiding kennis kunnen maken met de ondersteuningsbehoeften van hoogbegaafde
leerlingen.
Verder
bouwt de overheid best een steunpunt uit voor onderwijs aan kinderen
met een ontwikkelingsvoorsprong (zoals die ook bestaan voor intercultureel
onderijs, ervaringsgericht onderwijs, enz.)
Dit steunpunt kan scholen, CLB's, begeleidingsdiensten en nascholingsorganisaties
de nodige expertise aanleveren. Zo'n steunpunt kan ook bijdragen tot de
ontwikkeling van aangepaste materialen, zodat deze betaalbaar blijven.
De
overheid kan er via een stimuleringsbeleid ook toe bijdragen dat in elke
regio één centrum voor leerlingenbegeleiding zich kan bekwamen in het diagnostiseren en begeleiden
van hoogbegaafde leerlingen.
Reacties op deze tekst zijn uiteraard welkom
op info@hoogbegaafdvlaanderen.be
.
|