Op scholen vraagt men zich soms wel eens af:
"Wat willen die ouders toch van ons? Wij zijn toch de professionals?"
Dat klopt ongetwijfeld. En toch willen ouders van
kinderen die niet "gewoon" zijn, vaak mee werken met de school.
Omdat ze bezorgd zijn voor hun kinderen. Ook omdat ouders, en niet leerkrachten,
de mensen zijn die een kind het beste kennen, en dat in verschillende
omgevingen. Omdat ouders in heel de opvoeding van kinderen een unieke,
centrale rol te vervullen hebben.
Wat willen ouders dan?
Respectvol meehelpen. Door concreet over het eigen
kind mee te praten en mee te denken. Door een handje toe te steken,
niet alleen bij het organiseren van een papierslag of pannenkoekenbak,
maar ook op het pedagogische vlak of gewoon als praktische hulp voor
leerkracht en zorgverbreder.
Een goede raad aan ouders en mensen uit het onderwijs:
ga respectvol met elkaar om. Erken elkaars rol. Hou de communicatielijnen
wijd open. Probeer in elkaars leefwereld te stappen. Tenslotte gaat
het niet om terreinen afbakenen, noch om de ego's van de volwassenen.
Het gaat om het zich goed voelen van de kinderen op school en thuis.
Overleg is het centrale woord. En dat op basis van
gelijkwaardigheid. Dat is niet hetzelfde als gelijkheid: elk heeft zijn
eigen inbreng en capaciteiten, zijn eigen invalshoek. Respecteer deze.
Zeg wat je weet. Zeg wat je denkt. En bouw. Samen.
Zodat de generaties die na ons komen, kunnen zeggen
dat onze generatie iets heeft bereikt voor de hoogbegaafde kinderen
in het onderwijs.
|