Home Hoogbegaafd Herkenning Testen HB thuis Sociaal leven HB op school Probleemkinderen? Adresboek FAQ Goed voor een glimlach Literatuur
Leerstijlen
Algemeen Introductie
Soorten leerstijlen
Beelddenkers
Ik denk in beelden, jij onderwijst in woorden
Brief van een moeder
En thuis?
Silverman VSL
...
Links
Silverman over VSL: visueel-ruimtelijke denkers

 

 

 

Dit is een vrije en niet-professionele vertaling van Linda Kreger Silverman’s tekst. Lees er de boeken van Silverman eens op na als deze tekst je aanspreekt, ze zijn echt aanraders! Waar (nvdr) staat, lees je een commentaar van mij. Veel plezier ermee. YW, maart 2003.

 

 

 

Inleiding

Visueel-ruimtelijk georiënteerde kinderen of beelddenkers zijn gebaat bij een “gestalt” benadering.
(nvdr: Gestalt psychologie gaat over werken met het geheel beeld van iets eerder dan met de onderdelen, psychologen zullen je daar een hele boom over kunnen opzetten).
Deze kinderen gedijen het beste als ze te maken krijgen met hele systemen, abstracte relaties en algemene begrippen, met inductief leren (nvdr: in tegenstelling tot deductief leren) en met probleemoplossing. Ze blinken uit als ze met doe-dingen (originele tekst: "manipulatives") mogen werken, met visuele voorstellingen, modellen, en computers. Leerkrachten vinden het beste aansluiting bij de leerstijl van deze kinderen als ze zichzelf de vraag stellen “Hoe zou ik dit uitleggen aan een doof kind?”.

Inductief leren

In de inductieve benadering geef je aan de leerling verschillende concrete voorbeelden of illustraties van een regel. Je vraagt de leerling vervolgens om zelf het basisprincipe dat er achter zit af te leiden.

In een deductieve benadering wordt eerst het basisprincipe aangeboden. Vervolgens wordt aan de leerling gevraagd de regel toe te passen op verschillende specifieke voorbeelden.

Om het even welke oefening waarin aan de leerling wordt gevraagd een regel te “raden”, gebruikt de inductieve benadering.

Hoe doe je dit?

Deductief materiaal kan worden omgezet in ervaringen voor inductief leren door eerst de voorbeelden aan te bieden, en dan te vragen aan de leerlingen om het principe erachter te ontdekken.

Hier een voorbeeld uit de wiskunde: een opgave:

3x4 = 4x3 2x5 = 5x2 4x7 = 7x4
Welk principe wordt hier getoond?
Onder welke voorwaarden is het waar?
Kan je dit principe in een formule uitdrukken?
Hoe kan je dit toepassen?

Dit is een voorbeeldles waarin het de bedoeling is dat leerlingen de wet van de commutativiteit van berekeningen ontdekken, één van de basisprincipes van ons wiskundig systeem. Je kan dit principe uitdrukken als (a * b = b * a ).

Op het basisniveau kan je dit principe toepassen bij het leren van de tafels van vermenigvuldiging, zodat je ze op de helft van de tijd kunt instuderen, omdat je het aantal te memoriseren ‘feiten” recudeert tot de helft (nvdr: er bestaan nog andere tabellen met truukjes en eliminatietips om de tafels sneller te leren!).

Op een meer gevorderd niveau is dit een belangrijk begrip in algebra en geometrie.

Om berekeningen voor hen nog interessanter te maken, kan je aan deze leerlingen vragen hun antwoorden te schatten voor ze de berekening effectief maken, en ze later de vergelijking laten maken tussen hun schatting en het resultaat van hun berekening. Op deze manier krijgen de leerlingen een beter idee van hoe getallen zich tot elkaar verhouden, hebben ze meteen een oefening in hoofdrekenen gemaakt, en wordt het begrip van gedetailleerde berekeningen bevorderd.

Enkel in wiskunde?

Op elk discipline bestaan er voorbeelden van inductieve leerstijlen. In de wiskunde werd het “ontdekkingsleren” in het USA van de jaren 60 sterk ontwikkeld in de “new math” curricula. Het meeste “doe” materiaal in de wiskunde werd ontworpen om dat “ontdekkingsleren” te ondersteunen (Davis, 1967, Piaget, 1971).

Onderzoeksmethodes uit de wetenschap zijn algemeen verspreid in de meeste handboeken en wetenschapskits (Schuman, 1961). Bruner’s Man: A course of Study (1970) en Taba’s “social studies curriculum” (Taba & Hills, 1965) zijn, beide georganiseerd rond belangrijke concepten, en belichten dezelfde benadering.

De methodes van Orff en Suzuki in de muziek benadrukken ook de patroonherkenning en herkenning van de musicale compositie doorheen ontdekking. Het boek “Curriculum development for the gifted” (Maker, 1982) beschrijft verschillende andere voorbeelden van inductief leren voor begaafde leerlingen (nvdr: in Amerikaanse teksten gebruikt men vaak “gifted” voor hoogbegaafd, ik vertaal het hier voor ’t gemak met “begaafd”, we weten tenslotte allemaal waarover we ’t hebben).

Technieken die werken

Hierna acht aanpassingen van de traditionele lesmethodes die effectief zijn gebleken voor leerlingen die niet sequentieel leren (nvdr: Silverman heeft jaren ervaring met kinderen, ze spreekt echt vanuit een ruime praktijk)

  1. Visueel-ruimtelijk lerende kinderen onthouden wat ze zien, en vergeten wat ze horen, dus toon ze dingen. Schrijf richtlijnen op het bord en op overhead slides, of op papier. Gebruik visuele voorbeelden en laat ze zelf oefenen, werk praktijkgericht (nvdr: ze gebruikt de term hands-on experience, ik vind dit nog steeds zelf een betere uitdrukking dan om het even welk Nederlands woord)
  2. Visueel-ruimtelijk lerende kinderen leren niet stap per stap, dus geef ze het totaalbeeld eerst (nvdr: zie ook "top-down" leren). Vertel ze het doel van de uitleg, en laat ze zelf hun weg zoeken naar dat doel, terwijl je aan de rest van de klas je uitleg geeft.
  3. Als deze kinderen het moeilijk hebben met het stap per stap leren, maar complexe concepten wel begrijpen, geef ze dan moeilijker werk, zelfs als ze het gemakkelijkere werk nog niet onder de knie hebben. Overweeg ook versnelling ivm sommige onderwerpen.
  4. Als de kinderen hun fijne motoriek niet mee is, zal schrijven extreem moeilijk zijn voor hen, waardoor ze hun opdrachten vaak niet volledig afmaken (nvdr: de gekende extra drempel!). Leer hen zo snel als mogelijk met toetsenbord te werken en sta hen toe met een typmachine, of, ideaal gezien, met een computer te werken voor het afwerken van hun opdrachten/huiswerk, en dat zo veel mogelijk (vndr: de remming van die motoriek wegnemen, en succeservaringen geven, zodat die faalangst niet de kop opsteekt, en ze het niet vooraf al opgeven…Silverman zegt het hier wel heel stellig!)
  5. Remediërende technieken zullen vaak niet werken. Deze werden ontworpen voor kinderen met een geheel andere leerstijl. In de plaats daarvan leer je visueel-ruimtelijk lerende kinderen beter om hun zwakkere kanten te compenseren, bv door lijstjes te leren maken, de tekstverwerker te gebruiken inclusief spellingcontrole, gebruik maken van hoofdtelefoon en bandopnemer, enz. (nvdr: die grafische voorstelligsmethodes, van mindmapping tot wat Plato ontwikkelde met GOM voor gebruik met hoogbegaafde leerlingen, is iets wat in deze lijn ligt en werkt!)
  6. VERMIJD TESTEN MET EEN TIJDSLIMIET!
  7. Gebruik een visuele benadering tot het lezen en gebruik leesmateriaal dat fantasierijk is en visueel aantrekkelijk
  8. Laat hun sterke kanten tot hun recht komen in de plaats van ze tot handicap te maken voor het leren omdat jij er als leerkracht geen rekening mee houdt

    Laat visueel-ruimtelijk lerende kinderen anderen observeren voor ze aan nieuwe taken beginnen

    Visueel-ruimtelijk lerende kinderen zouden moeten aangemoedigd worden om op hun eigen manier tot antwoorden te komen, eerder dan gedwongen te worden op een stap-per-stap model te volgen.
    Vooraleer methodes aan hen worden getoond, zouden ze de kans moeten krijgen om hun eigen probleemoplossingsmethode uit te testen en op punt te stellen.

    Een andere activiteit waar ze echt iets aan hebben, is hen antwoorden te geven op problemen of opgaven, en hen de opgave zelf te laten raden, of de instructies die bij de oefening horen te laten raden. Dit kan je toepassen in verschillende vakken.

    Om drill en herhaling te vermijden, kan je hen ook de moeilijkere opgaven geven op een blad, en ze als beloning, als ze de moeilijke opgaven goed oplossen, toelating geven om met moeilijker materiaal te werken. Dit werkt motiverend (eerder dan eerst de drempel van de gemakkelijke oefeningen te moeten nemen). (nvdr: opgelet: dit hoort vervanging van ander werk te zijn: géén werk dat er extra bij komt - visueel schrappen in de basismethode is dus een must!)

    Het leren van deze leerlingen kan ook verbeterd worden door hen toe te staan dingen te bouwen, te tekenen, of andere visuele voorstellingen te maken van concepten. Creativiteit zou moeten bevorderd worden in alle onderwerpen en vakken.

    Lezen zou moeten worden aangeleerd door middel van het visuele, eerder dan door het auditieve te gebruiken. Spelling kan worden verbeterd door het kind de woorden te laten visualiseren alvorens ze te laten spellen.

    In taalvakken zou de kwaliteit van ideeën afzonderlijk moeten worden beoordeeld, los van de beoordeling van techniek van het vak, vermits deze kinderen vaak goede ideeën hebben, maar wel eens zwakker zijn op gebied van grammatica, zinsbouw en spelling.

    De computer heeft een geweldige meerwaarde voor een visueel-ruimtelijk lerende leerling. De computer geeft visuele voorstellingen van materiaal, en het kind wordt ertoe gebracht om een sekwentie in commando’s te leggen, om met de computer te kunnen communiceren. Dit leert het kind, terwijl het toch ruimtelijk aan het werken is, iets wat zijn sterkte is, om zich ook het sekwentieel werken eigen te maken. De computer “denkt” op veel gebieden hetzelfde als een visueel-ruimtelijk lerend kind. De computer heeft bv geen idee van tijd, het is een alles-of-niets leerder, en is ook een perfectionist. De computer werkt alleen als hij geprogrammeerd is op een perfecte manier en beschikt over alle noodzakelijke informatie. Het visueel-ruimtelijk lerend kind wordt heel erg gemotiveerd door de computer. Het beschouwt een computer als een gigantische puzzel. Een computer legt geen tijdslimiet op, en je kan erop rekenen dat een computer perfect logisch denkt. Je krijgt van een computer niet-emotioneel getinte feedback, en de computer oordeelt niet. De computer heeft geen wenkbrouwen die omhoog gaan, en zegt nooit “jij had dat toch al moeten weten!”. En.. de computer geeft privacy bij het leren, en een gevoel van veiligheid voor een introvert kind.

    In termen van discipline, op school en thuis, is het zo dat visueel-ruimtelijk lerende kinderen veel beter reageren als ze begrijpen waarom een bepaald gedrag van hen wordt verwacht. Ze zullen ook veel beter meerwerken als ze zelf een inbreng kunnen doen in het beslissingsproces, en als ze zelf bepaalde keuzes kunnen maken. Terechtwijzingen moeten ook een privé karakter hebben, vermits deze kinderen zeer gevoelig zijn en zich zeer snel vernederd voelen. Als je ze respecteert, zullen ze leren anderen met respect te behandelen.

Tenslotte...

Visueel-ruimtelijk ingestelde kinderen hebben ongelooflijke sterke kanten die kunnen aangesproken worden om zeer succesvol lerende kinderen te zijn. Als ze in een rijke, stimulerende omgeving worden geplaatst, waarin er een goede overeenkomst is tussen hun eigen leerstijl en de manier waarop hen dingen worden aangeleerd, zullen ze schitteren. School hoeft voor hen geen plaats zijn waar ze lijden: het kan een leuke plaats voor hen zijn, waar ze zich helemaal kunnen ontplooien.

Over/van Silverman verder:

  • Site van Silverman’s Gifted Development Center - met name hier vind je de nieuwste publicaties, vaak heel practische zaken gericht op ouders en/of lesgevers. Lees zeker ook "what we have learned", een overzicht van een aantal zaken waar Silverman de boer mee optrekt om lezingen te geven.
    Over "tweemaal speciaal" kinderen schrijft Silverman ook heel rake woorden hier.
  • Visual Spatial Resource: bron van interessante artikels


Archief van een visueel-......... en zijn bureel........... Of was het dit?........ ...Archief van een sekwentieel denker
ruimtelijk denker

 

bron: http://www.visualspatial.org/gif/models.gif

(voorblad afbeelding van "if you could see the way I think", een boek voor VSL kinderen)


© www.hoogbegaafdvlaanderen.be | Email : info@hoogbegaafdvlaanderen.be