... verteld door
de moeder van I, juni 2005
I. was als baby al een lust om in huis te hebben.
Vaak werden wij er door anderen op attent gemaakt dat hij wel veel voorsprong
had ten opzichte van andere kindjes van dezelfde leeftijd, maar zelf schonken
we daar niet te veel aandacht aan. We hadden tenslotte ook geen “vergelijkingsmateriaal”.
I. kon alleen zitten toen hij nog maar 5 maanden was en hij sloeg ook de
kruipfase over: hij kon lopen net voor zijn 10 maanden. Toen I. 1 jaar
was, sprak hij al met zinnetjes.
Toen hij twee was, leerde hij fietsen met hulpwieltjes en bleef hij
aanhoudend vragen of hij naar school mocht. Tot op dat ogenblik had ik
altijd getwijfeld of we hem op 2,5 of op 3 jaar naar school zouden laten
gaan, maar aangezien hij er zelf om vroeg, hebben we hem dan maar op 2,5
jaar laten gaan. I. heeft wel nooit goed kunnen verdragen dat er wat te
veel lawaai was in een ruimte of dat het er te druk was, maar dat heb ik
altijd geweten aan het feit dat we met hem eens langs de trap naar beneden
moesten in een flatgebouw onder het gebulder van het brandalarm.
De eerste schooldag was dus een hele belevenis en in tegenstelling tot
de andere kindjes, heeft I. niet gehuild toen ik hem bij de juf achterliet.
Na enkele dagen kwam de juf naar me toe en ze kwam me vertellen dat ze
vond dat hij al heel goed kon praten en dat ze hem ook al zo goed kon verstaan.
Hij sprak al heel duidelijk.
Wij wisten dit maar blijkbaar was dat ook weer uitzonderlijk voor zijn
leeftijd.
I. bleef graag naar school gaan en zijn volgende juf merkte op dat hij
voor bepaalde zaken echt wel een grote voorsprong had ten opzichte van
de andere kinderen in de klas. I.’s kapster, die zelf een hoogbegaafde
dochter heeft, merkte op dat ze veel zaken van haar dochter terugzag in
onze zoon.
Dan werd er in samenspraak met de school besloten dat we hem toch maar
eens zouden laten testen. Toen I. 4 jaar was, heeft hij een intelligentietest
afgelegd. De resultaten hiervan waren goed, maar niet verbluffend, nl.
een totaal IQ van 121.
Hieruit kon je concluderen dat I. zeer goed begaafd was en dat hij zeker
geen problemen zou kennen in het eerste leerjaar. Op dat moment kon hij
ook al een tijdje fietsen zonder hulpwieltjes. I. deed ook kleuterturnen
en ging naar de tennisles.
Op oudercontacten kregen we steevast te horen: “I., aja, ja wat
moet ik daar van zeggen, alles is goed.” Eenmaal kregen we van de
juf te horen dat hij soms bleef zitten op de bank en als ze dan vroeg om
mee te doen, dan zei hij dat hij dat niet kon. Als de juf hem dan bij de
hand nam en bij hem ging zitten, dan kon hij de taak perfect.
Zijn toetertesten in de laatste kleuterklas waren eigenlijk ook bijna perfect,
dus alles wees erop dat het in het eerste leerjaar goed zou gaan.
I. zag er echt naar uit. In de zomervakantie vorig jaar begon hij vaak
“scholeke” te spelen en papa moest dan opteloefeningen schrijven
in een boekje. Een half uurtje later kwam hij die dan laten zien en die
waren foutloos.
De eerste schooldag verliep zeer goed, toen hij thuiskwam begon hij te
vertellen wat ze in de klas allemaal gingen leren.
In oktober kwam juf L. (I. heeft twee juffen) al eens even melden dat
ze dacht dat I. wat aanpassingsproblemen had, maar geen paniek dat gebeurt
wel vaker. Doch dit verergerde alleen maar. Op zeker ogenblik ging ik met
hem, voor een heel ander iets, naar de osteopaat en daar begon hij te vertellen
over een kindje in de klas dat hem altijd maar pijn deed. Dat jongetje
was een echte stouterik en hij had er schrik van. Ik ben dit dan gaan melden
aan de juf en ze hebben ze dan onmiddellijk uit elkaar gezet en ook op
de speelplaats wat in de gaten gehouden.
Het getreiter was toen gedaan, maar I.’s gedrag begon te verergeren.
Hij vertoonde in de klas kopieergedrag van die stouterik. Hij begon met
zijn boekentas te gooien, met zijn bank te slaan, was brutaal tegen de
juf, ….
Ook op het voetbal heeft hij een uitbarsting gehad waarbij ikzelf dacht
“dit is mijn kind niet, zo ken ik hem helemaal niet.”
I. kon wakker liggen van een onrechtvaardigheid die hij had gezien op
de speelplaats maar nu begon hij zelf agressief te worden. Hier klopte
iets niet, ook al zeiden de leerkrachten mij dat hij op school enkel zijn
woede en “agressie” richtte naar hen toe en niet naar de andere
kinderen.
Thuis was hij ook wel wat makkelijker opgehitst maar dat heeft maar een
korte periode geduurd.
Wij hebben dan besloten om de hulp in te roepen van een kinderpsycholoog.
De afspraak was daags na het oudercontact en we gingen dus bij de leerkrachten
het rapport halen. Zij vertelden ons dat I.’s rapport zeer goed was
en dat ze eigenlijk alleen maar opmerkingen hadden over zijn gedrag. Terwijl
we het erover hadden maakte een van de juffen de opmerking : ”Toen
ik zijn rapport aan het maken was daarstraks, heb ik mij afgevraagd of
hij zich misschien niet verveelt in de klas.”
Maar hiervan had hij zelf nog niets laten blijken, thuis niet en in de
klas ook niet.
De volgende dag zijn we dus met hem naar de therapeuten gereden en hebben
hem goed uitgelegd dat die mensen hem gingen helpen om zijn gedrag in de
school te verbeteren. Hij ging hiermee akkoord, want hij zei dat hij dat
niet onder controle had.
De therapeuten praatten wat met ons, stelden vooral veel vragen, en deden
dit ook met I..
Na ongeveer een half uur praten en het nakijken van zijn toetsen en rapport,
stelden zij voor I. te laten testen. Wij vroegen wat er dan moest getest
worden en kregen als antwoord: zijn intelligentie. We vertelden dat dit
al gebeurd was toen hij 4 jaar was en ook over de resultaten.
Volgens hen was hoogbegaafdheid toch de oorzaak van het probleemgedrag
van I.. Doordat hij hoogbegaafd zou zijn, zat hij zich te vervelen in de
klas en omdat hij hiermee niet om wist te gaan, begon hij slecht gedrag
te vertonen.
Oke, we zouden dat dan via het CLB opnieuw aanvragen, maar ondertussen
bleven we in therapie zodat I. zijn emoties en frustraties elders kwijt
kon en leerde om dat ook te controleren.
Wij naar de school met onze bevindingen die we hadden meegekregen van
de therapie. Er werd een MDO (=multi-disciplinair overleg) gepland. Op
deze bijeenkomst waren aanwezig: een juf van I., een zorgleerkracht, wijzelf,
een therapeute en de directeur.
Er werd heel wat over en weer gepraat en enkele voorstellen gedaan voor
in de klas in afwachting van de test, maar er werd vooral nog gefocust
op zijn gedrag en niet op de oorzaak ervan. De directeur kwam ook af met
het feit dat I. zijn taakspanning in de kleuterschool zeer laag zou zijn
geweest. Wij hoorden het in Keulen donderen.
Dat kan misschien wel zo zijn, maar waarom is ons dat dan nooit verteld?
Enfin, wij hadden hier niet zo’n fijn gevoel bij en de therapeute
ook niet.
Wij namen contact op met het CLB om een datum te prikken voor een nieuwe
intelligentietest. Deze kon maar in februari plaatsvinden, terwijl het
nog geen kerstvakantie was! Tot dan bleven wij met hem in therapie omdat
we het toch ook belangrijk vonden dat hij leerde hoe hij zijn emoties onder
controle moest krijgen en om hem te leren begrijpen dat hij met een positieve
houding veel meer zou kunnen bereiken.
Thuis ging het almaar terug beter en de relatie met ons versterkte hierdoor.
Op school ging het van kwaad naar erger. I. bereikte een punt waarop hij
gewoon niets meer deed en de juffen kregen hem niet meer gemotiveerd. Desalniettemin
kwam hij met de paasvakantie met een schitterend rapport naar huis.
Ondertussen is I. getest en hij heeft daar goed aan meegewerkt, maar
als hij niet direct op het antwoord kon komen, zei hij al vlug dat hij
het niet wist.
De resultaten gaven ons al een heel ander beeld: verbaal IQ = 117, performaal
IQ = 133, totaal IQ = 128. Ook zijn verwerkingssnelheid ligt op 133.
Met die gegevens hebben we opnieuw een MDO gehad op 19 april 2005 en de
leerkrachten hadden ook al eens onderling overlegd. Er werd besloten dat
er inderdaad uitdaging nodig was en die gingen ze hem bieden met Somplex
ed. Eveneens werd besloten I. de volgende dag te onderwerpen aan LVS toetsen
midden 2e leerjaar. Afhankelijk van de resultaten daarvan gingen ze verder
uitwerken wat er moest gebeuren. “Maar I. is eigenlijk niet hoogbegaafd”
werd er nog maar eens vermeld. Hierop heb ik geantwoord dat de therapeuten
van mening waren, dat de resultaten een stuk hoger zouden liggen, indien
I. de testen zou hebben afgelegd op een moment dat hij zich goed voelt
in de school en dat hij zich opnieuw gelukkig zou voelen. Dit werd niet
echt afgewimpeld.
De leerkracht die de LVS toetsen zou afnemen, geeft nog parttime les in
het 6e leerjaar en heeft momenteel een hoogbegaafd meisje in de klas, met
name de dochter van de kapster die in ons ventje ook een HB’tje zag.
Ik zou de resultaten daarvan al donderdag mogen ophalen. Zelf ben ik leesmama
en toen ik donderdag in de school kwam om te lezen met de kinderen, kwam
juf G. me de resultaten geven en zei me dat ik het maar eens moest lezen
en als ik vragen had kon ik haar gerust even uit de klas roepen.
Dat heb ik dan ook gedaan en tot mijn verbazing wist ze mij te vertellen
dat ze erg verwonderd was over I. en dan wel in de positieve zin. De toetsen
waren in haar ogen bijzonder goed uitgevallen mede omdat hij de leerstof
nog helemaal niet had gezien. En ze had ook gemerkt dat hij maar één
keer uitleg nodig had om iets te kennen.
Gevolg hiervan is dat ze nu zelf besloten hebben om I. bij te werken
met de leerstof 2e leerjaar zodanig dat hij dan in het 3e leerjaar kan
starten in september. Wij zijn “belast” met de opdracht hem
zo veel mogelijk te laten lezen en hem de door de maaltafels te werken.
Hij krijgt ook aangepast huiswerk, enzomeer.
Op mijn vraag wat er zou gebeuren indien dat bijwerken niet zou lukken,
kreeg ik het antwoord dat ze ervan overtuigd waren dat dat in orde ging
komen en dat ze hem indien nodig de laatste bijwerkingen nog altijd konden
geven in het begin van het 3e leerjaar.
Wat een ommekeer!
Ik ben met een heel ander gevoel naar huis gestapt en heb onmiddellijk
de telefoon genomen om de therapeute op de hoogte te brengen. ’s
Avonds zijn we met I. rond de tafel gaan zitten en hebben hem verteld hoe
het schooljaar verder ging verlopen. Er is hem ook gezegd dat er van hem
wel wordt verwacht dat hij zich inspant om dit allemaal te bereiken en
hij ging direct akkoord. Je moest dat snoetje gezien hebben!
Op 10 mei zijn we dan met hem nog eens naar de therapeute geweest om hem
eens te observeren en te weten te komen hoe hij zich nu voelde, alhoewel
je dat als mama wel aanvoelt natuurlijk. Maar ook een beetje om de school
te laten voelen dat zij niet de enigen zijn die inspanningen leveren.
De therapeute was erg verbaasd om I. zo te zien en stond ervan versteld
wat een gedaanteverandering hij had ondergaan. Conclusie: dit is het ultieme
bewijs dat we het bij het rechte eind hadden.
Op 17 mei hadden we dan een nieuw MDO om de zaak eens te evalueren.
Voornamelijk positief nieuws. I. werkt goed bij de taakleerkrachten en
in de klas meestal ook wel. Soms is het voor hem moeilijk om bij z’n
werk te blijven terwijl de leerkracht uitleg geeft aan de anderen kinderen.
Hij wil dan meeluisteren en is afgeleid van zijn werk. Maar zelfs hiervan
zagen ze de positieve kant, want nu luistert hij mee en heeft aandacht
voor de juf terwijl dat enkele weken geleden nog zero was.
Juf G. vermeldde er ook nog bij dat het goed mogelijk is dat hij in het
3e leerjaar ook weer op een punt kan komen dat hij alles vlugger verwerkt
dan de andere leerlingen of dat het zou kunnen dat hij daar dan goed op
zijn plaats zit.
Mijn antwoord daarop was dat we nu de signalen kennen en dat we veel vlugger
zullen kunnen anticiperen. Daarmee gingen ze volledig akkoord.
De juf wist ook te vertellen dat zijn slecht gedrag veel minder frequent
boven komt en dat hij ook onmiddellijk stopt als ze hem terechtwijst. Hij
is ook veel meer betrokken bij het invullen van zijn gedragskaart, die
nu eigenlijk meer een wijzer is geworden voor ons om te kunnen volgen wat
hij heeft moeten doen die dag.
Kreeg ik ook nog even te horen dat hij dictee overhoring had gehad van
zijn leerstof 2e leerjaar en dat hij 20/20 had gehaald. Hij krijgt dus
ook tussentijdse toetsen en dat is goed, dan kan hij zelf ook zien hoever
hij staat en waaraan hij nog moet werken.
I. zelf is terug ons ventje van “vroeger”, hij is vrolijk
en opgewekt, speelt terug liever buiten en last but not least, gaat terug
graag naar school.
Hij ligt ook ’s avonds niet meer zo lang wakker als daarvoor en komt
’s morgens makkelijker uit zijn bed.
Het leven is hier terug veel aangenamer.
Het heeft me veel tijd, energie, geld en tranen gekost om te bereiken waar
we nu gekomen zijn. M aar ik ben blij dat we niet hebben opgegeven, want
het was de moeite waard.
En wat de toekomst brengt……. dat zien we dan wel weer.
Wat heeft een mama (en natuurlijk ook een papa) nu nog meer nodig dan een
kind dat gelukkig is?
P., een strijdende mama.
|